21 april 1895
Eerste filmprojectie in de VS
Door Ralph Dambacher
19/04/2010
e VS zijn nog steeds het land waar we naar kijken als we het hebben over vernieuwing in bioscoopervaring. Lang voor THX, IMAX en 3D was dit nog niet veel anders. Op 21 april 1895 werd in New York een van de allereerste filmprojectors aan de pers getoond.
De panoptikon, zoals het apparaat toen nog genoemd werd, werd bedacht en gebouwd door Woodville Latham, samen met William Kennedy Dickson – toen nog in dienst bij Edison – en Eugène Lauste, voormalig medewerker van Edison. De drie heren werkten in opdracht van de zoons van Latham, die een succesvolle kinetoscopesalon runden. De kinetoscope, ontwikkeld door Edison en Dickson, was een apparaat waarop steeds één persoon een korte film kon bekijken. De twee broers wilden echter een kinetoscope die films aan grote groepen personen in één keer kon vertonen. Daarop gingen vaderlief en zijn collega’s aan de slag om een filmprojector te bouwen.
Een belangrijk systeem dat Woodville in de machine inbouwde, is wat bekend kwam te staan als de Latham-loop. Het probleem van vroege films was dat het mechanisme in de camera of de projector er voor zorgde dat de film beschadigd raakte als hij te lang was. Door de voortdurende bewegingen en de korte pauzes die een film in zo’n apparaat maakt, kwam er grote spanning op de strook te staan. De broertjes Latham wilden echter bokswedstrijden aan hun publiek laten zien, en dan was de veilige lengte van 100 voet per film niet voldoende.
Het uitvinderstrio kwam hierop met de Latham-loop op de proppen: er werden twee kleine “lussen” ingevoerd die het schokken van de film op zouden vangen. De belasting van de film als geheel werd hierdoor zodanig verlaagd, dat lengte geen beperking meer hoefde te vormen. Tot op de dag van vandaag wordt de “loop” in (analoge) camera’s en projectors gebruikt.
Een belangrijk systeem dat Woodville in de machine inbouwde, is wat bekend kwam te staan als de Latham-loop. Het probleem van vroege films was dat het mechanisme in de camera of de projector er voor zorgde dat de film beschadigd raakte als hij te lang was. Door de voortdurende bewegingen en de korte pauzes die een film in zo’n apparaat maakt, kwam er grote spanning op de strook te staan. De broertjes Latham wilden echter bokswedstrijden aan hun publiek laten zien, en dan was de veilige lengte van 100 voet per film niet voldoende.
Het uitvinderstrio kwam hierop met de Latham-loop op de proppen: er werden twee kleine “lussen” ingevoerd die het schokken van de film op zouden vangen. De belasting van de film als geheel werd hierdoor zodanig verlaagd, dat lengte geen beperking meer hoefde te vormen. Tot op de dag van vandaag wordt de “loop” in (analoge) camera’s en projectors gebruikt.