Door Elise van Dam
24/06/2012
Stanley Kubrick: The Exhibition laat de films van de meester spreken
Zestien jaar was hij, toen hij na het nieuws van de dood van Franklin Roosevelt een foto maakte van een in verdriet verzonken krantenverkoper. Hij verkocht de foto aan Look Magazine en kreeg al snel, als jongste fotograaf ooit, een contract aangeboden. De ‘hij’ waar het hier over gaat is de in 1999 overleden legendarische filmmaker Stanley Kubrick en het zijn deze foto en dit verhaal waar de tentoonstelling Stanley Kubrick: The Exhibition mee aanvangt. Het is de eerste grote zomertentoonstelling in EYE en het filminstituut manifesteert zich er luid en duidelijk mee aan het museumfront.
De opzet van de tentoonstelling, die al sinds 2004 over de wereld reist, is verpletterend simpel. Na een ruimte die aandacht biedt voor Kubricks vroege carrière als fotograaf volgt een chronologisch overzicht van zijn films. Voor elke film is een ruimte ingericht waarin op een groot scherm een aantal scènes in herhaling worden vertoond en waar verder veel foto’s aan de wanden hangen en talloze rekwisieten, kostuums en scripts te zien zijn. De ‘Born to kill’-helm uit Full Metal Jacket, de apenpakken uit 2001: A Space Odyssey, de typemachine uit The Shining; allemaal zijn ze van dichtbij te bekijken.
Die simpele aanpak doet meteen iets opvallen. Want Stanley Kubrick is toch ook het grote enigma? De verhalen van Kubrick de perfectionist, Kubrick de obsessieveling, Kubrick de kluizenaar; ze zijn talloos. Evenals de relativeringen daarvan overigens. In een reportage bij EenVandaag legde Jan Harlan, Kubrick’s vaste uitvoerend producent en broer van diens vrouw Christiane, nog maar eens uit dat Kubrick helemaal niet zo’n rare snuiter was, maar in het dagelijks leven een aimabele en optimistische man. Met een gitzwart mensbeeld, dat dan weer wel.
Maar de tentoonstelling lijkt niet geïnteresseerd in de mythe. Niet in de instandhouding ervan, niet in de afbraak. Natuurlijk, de ladekast met duizenden kaartjes waarop jaartallen staan met gebeurtenissen uit het leven van Napoleon (voor een film die hij uiteindelijk nooit maakte) is op z’n minst een lichte indicatie van obsessie. En sowieso was deze hele tentoonstelling niet mogelijk geweest zonder de onuitputtelijke drang van Kubrick om alles te archiveren wat met zijn films te maken had. Maar wanneer de eerste scènes uit Killer’s Kiss en The Killing (1956) je vanaf de enorme schermen tegemoet komen is meteen duidelijk waarom EYE zich niet laat verleiden tot een rariteitenkabinet. Het is simpelweg irrelevant.
Want Kubrick was, buiten en boven alles, een uitzonderlijk begenadigd filmmaker. Een filmmaker ook die geen genoegen nam met de technieken die voorhanden waren, maar zocht naar nieuwe middelen om de shots te kunnen draaien zoals hij ze wilde. Meest bekend is wel het voorbeeld dat hij speciaal voor de film Barry Lyndon een camera liet bouwen waarop hij een supersnelle lens van NASA kon monteren zodat hij scènes kon filmen met alleen kaarslicht.
Waar men ook, en terecht, aandacht voor heeft zijn de controverses rondom zijn films. Dr. Strangelove, Lolita, A Clockwork Orange; ze werden allemaal wel ergens verboden (de laatste was dat in Groot-Britannië zelfs tot 2000 nog). Hilarisch zijn bijvoorbeeld de brieven van kerken en christelijke organisaties die Kubrick ernstig afraadden zijn Nabokov-verfilming Lolita uit te brengen, wegens de scandaleuze onzedelijkheid, en het lekker vinnige antwoord van Kubrick dat het toch opmerkelijk was dat men dit al wist zonder de film gezien te kunnen hebben.
Maar het zijn de scènes op de grote schermen die het kloppend hart van de tentoonstelling vormen. Zo uit de films gelicht, worden het kunststukken op zich en valt nog meer op hoe op het waanzinnige af doordacht Kubrick te werk ging. De composities, de belichting, het geluid; alles is van een indrukwekkende schoonheid. Wat meteen ook weer de aloude discussie aanzwengelt of het werk van Kubrick te stilistisch is. Iets wat regisseur Michael Haneke eens stelde in een interview met The New York Times. Hij gelooft dat Kubrick zich met A Clockwork Orange miscalculeerde door te denken dat zijn publiek zou begrijpen dat de esthetiek van het geweld in die film juist was bedoeld als kritiek. Maar wat ook opvalt wanneer je de scènes zo na elkaar bekijkt is de consistentie van Kubrick’s mensbeeld. De mens die altijd op zoek is naar een alles overweldigende gevoelservaring en daarbij maar al te vaak zijn toevlucht neemt tot destructie. Van de ander, maar vaker nog van zichzelf.
De momenten waarop de tentoonstelling het beste werkt zijn wanneer de scènes en museumstukken samenkomen. Lopend langs de vitrinekasten met de Venetiaanse maskers uit Eyes Wide Shut, klinken op de achtergrond de schrille pianotonen van György Ligeti. En ultiem vervreemdend is het om neer te kijken op het schaalmodel van het doolhof uit The Shining, zoals Jack Nicholson dat ook doet in de film, terwijl in je ooghoek diezelfde Nicholson door het dan besneeuwde doolhof zijn filmzoontje achterna jaagt met een bijl. Je verder ondergedompeld voelen in het werk van de meester is volgens mij vrijwel onmogelijk. En daar zit hem het schot in de roos van Stanley Kubrick: The Exhibition. De tentoonstelling laat de films van Kubrick voor zich spreken. En die zeggen alles.
Plaats uw reactie
おしゃれシャネル ネックレス テラスハウス送料無料激安セールス中セ} op 10/01/2015
Profitable recommendations for earphone that you can use beginning right now.
JWƒŒ·ãÍë ÍÃ¯ì¹ Æé¹Ï¦ス%
JWƒŒ·ãÍë ÍÃ¯ì¹ Æé¹Ï¦ス%
arachni_name op 07/08/2017
1"'`--