Door Christ-Jan Goos
02/11/2010
Elke week worden we bedolven onder een barrage aan nieuwe films, uit Hollywood, eigen land en van over de hele wereld. Maar het vergt niet eens een overdreven cynische of pessimistische inslag om te constateren dat het overgrote deel hiervan in het beste geval vergeetbaar, en in het slechtste geval complete rotzooi is. Dat neemt echter niet weg dat er om de zoveel tijd een werkje tussen zit dat ons er weer aan doet herinneren waarom we zo van films houden. In tijdlooohs komen de films voorbij die het verdiend hebben om telkens opnieuw herzien en geapprecieerd te worden. Klassiekers uit het verleden, zowel grijs als recent, maar ook her en der een extra canonistische persoonlijke favoriet die niet de status geniet die het verdient. Wellicht zet het u aan de films op te zoeken en te bekijken, of, wanneer u er al mee bekend bent, uw meningen erover te delen! O ja, mocht u daar gevoelig voor zijn; deze stukken bevatten spoilers...
Ugetsu Monogatari (Kenji Mizoguchi, 1953)
Tales of the Rain and Moon
Wie was de beste filmmaker aller tijden? Een vanwege subjectiviteitsredenen vanzelfsprekend onbeantwoordbare vraag. Maar zelfs de meeste individuele liefhebbers zullen moeite hebben dit voor zichzelf te beslissen, en zo ook ondergetekende. De ene dag kan men zweren bij Dreyer of Satyajit Ray, de dag erna is men in excessieve extase omwille van de respectievelijke repertoires van Ford en Renoir. Één ding is echter zeker: geen enkele cinefiel zal Mizoguchi Kenji (of Kenji Mizoguchi, in de westerse traditie) in dergelijke beschouwingen achterwege laten.
Drie keer op rij won Mizoguchi de Zilveren Leeuw in Venetië; Ugetsu Monogatari was daarvan in 1953 de middelste. Nadat zijn jongere collega Kurosawa het voor elkaar had gekregen de Japanse cinema met succes in Europa te introduceren (voornamelijk door middel van de enthousiaste receptie van Rashomon uit 1950), kon Mizoguchi niet achterblijven; actief sinds 1923, Ugetsu was alweer zijn 79e speelfilm. De kritische erkenning kwam in ieder geval niet te vroeg. Maar ondanks de positieve respons ten opzichte van zijn werk tijdens de jaren vijftig – vooral uit de hoek van het Franse Cahiers du Cinema - heeft Mizoguchi toch decennia lang in de schaduw gestaan van Kurosawa en Ozu, die veel grotere bekendheid genoten in het westen. De afgelopen jaren is het oeuvre van Mizoguchi echter aan een canonistische inhaalslag begonnen, en wordt hij steeds vaker in dezelfde adem als bovenstaande grootmeesters genoemd. En misschien is zelfs dat nog te weinig eer.
Is Ugetsu Mizoguchi’s beste film? Met titels als Sansho Dayu, Saikaku Ichidai Onna en Chikamatsu Monogatari als concurrenten is dit wederom een onmogelijk te beantwoorden vraag. Het is in ieder geval zijn meest populaire, meest vertoonde film, en superlatieven zouden tekort schieten om de magistrale schoonheid ervan te beschrijven. Dus ja, for the sake of argument, Ugetsu is Mizoguchi’s beste film.
De meeste appreciaties beginnen met de miraculeuze scriptconstructie. Gebaseerd op drie verschillende verhalen (twee van Ueda Akinari uit de achttiende eeuw, en een van Guy de Maupassant uit de negentiende eeuw), hebben Mizoguchi en zijn scenaristen – waaronder zijn trouwe kompaan Yoda Yoshikata – het voor elkaar gekregen een prachtig vloeiend geheel te fabriceren uit een op het eerste gezicht onverenigbare warboel van personages, verhaallijnen, thema’s en anachronismen. Fantasie en realiteit gaan vlekkeloos in elkaar over. Oorlogstragiek en geestverschijningen gaan hand in hand. Mizoguchi’s handelsmerken, zoals de lange take (zijn filosofie – waar hij geregeld van afweek – luidde ‘one scene/one shot’) en zijn aandacht voor vrouwenproblematiek (hij wordt geregeld als pionier in de feministische cinema bestempeld) zijn aanwezig, maar voor het eerst maakt hij daarnaast ook gebruik van elementen uit het Noh theater. Ugetsu is bovenal een meesterwerk op het gebied van synthese.
De film is gesitueerd in de zestiende eeuw – een periode van hevige burgeroorlogen – en begint aan de oever van het Biwameer. De plot volgt twee getrouwde stellen; enerzijds is er de pottenbakker Genjuro (Mori Masayuki) en zijn vrouw Miyagi (Mizoguchi’s muze Kinuyo Tanaka), anderzijds de aspirant-samurai Tobei (Sakae Ozawa) en diens vrouw Ohama (Mitsuko Mito). Door de uitbrekende oorlog zijn de aardewerkprijzen flink gestegen, en Genjuro weet met zijn handelswaar dan ook veel geld te verdienen op de markt in de stad. Aangespoord door het bedrag dat hij zo plotseling heeft verdiend, gaat hij koortsig over tot massaproductie. Tot diep in de nacht benodigd hij de hulp van zijn vrouw en buren om zijn handelswaar op tijd af te krijgen, zodat hij nog mooi kan profiteren van de imminente invasie van de lokale krijgsheer en diens leger. Hij belooft Tobei een derde van de winst, welke laatstgenoemde in gedachten al heeft uitgegeven aan de glorieuze wapenuitrusting waarmee hij zijn vrouw denkt te kunnen imponeren. Maar in de nacht slaat het leger toe, en beide families zijn gedwongen de heuvels in te vluchten. Tot Genjuros grote opluchting blijkt zijn handelswaar bij terugkeer ongedeerd. Ondanks het losbarstende geweld besluit hij toch naar de stad te trekken, maar is door de onveiligheid op de wegen gedwongen per boot het meer over te steken. Uit angst voor piraten laat hij zijn vrouw en zoontje achter, maar Tobei en Ohama gaan wel mee. Tobei heeft immers zijn zinnen gezet op een militaire carrière, en zal koste wat het kost een speer en schild bemachtigen. In de stad verliezen Genjuro en Tobei elkaar echter uit het oog, en hier splitsen de verhaallijnen zich, alsook de thematische benaderingen. Enerzijds volgen we Tobei’s vorderingen zijn droom te realiseren, met alle consequenties van dien. Hier blijft de film de keiharde realiteit volgen. Anderzijds zien we hoe Genjuro langzaamaan zijn familie komt te vergeten onder de invloed van de mysterieuze Lady Wakasa (Kyo Machiko), die met hem wil trouwen. Deze plotlijn mondt uit in het rijk der fantasie. In beide gevallen zijn het in ieder geval de vrouwen die moeten boeten voor de roekeloosheid van hun echtgenoten. Criticus Roger Ebert karakteriseert Genjuro en Tobei door middel van hun obsessies: respectievelijk hebzucht en jaloezie. Een interessante observatie, maar een ‘cautionary tale’ is Ugetsu niet; daarvoor treden Mizoguchis esthetische belangen te veel naar de voorgrond.
Bovenstaande plotbeschrijving is inadequaat. Mizoguchi verwerkt talloze nuances die niet binnen een paar regels zijn samen te vatten (of überhaupt te beschrijven). De bovennatuurlijke elementen – de verschijning van Lady Wakasa – hebben de kenmerken van ordinaire horrorverhalen, maar worden voor andere doeleinden aangewend; de geestepisodes hebben bovenal een esthetische functie. De film is een fabel met een moraal, maar wie wil kan naast de feministische lezing ook een pacifistische boodschap herkennen; de realistische segmenten van de film zijn immers doordrenkt van de wanorde en chaos die de oorlog teweegbrengt. Enkele individuele scènes hebben een sterke emotionele impact; de scene waarin Miyagi haar dood vindt, is wellicht de meest beroemde uit de film. De tastbare dreiging die uitgaat van het nachtelijk oprukkende leger is een ongenaakbaar staaltje sfeerfilmen, en de muziek van Fumio Hayasaka en Tamezo Mochizuki levert de hele film lang een belangrijke bijdrage aan de hypnotische werking van Ugetsu.
Op zichzelfstaand is de fenomenale fotografie. Mizoguchi’s DP, Kazuo Miyagawa, levert enkele van de allermooiste composities uit de gehele klassieke Japanse cinema af. De onheilspellende mist waaruit sloepen net zo plotseling tevoorschijn komen als dat ze er weer in verdwijnen. De ‘glijdende’ tracking shots waar Ophuls nog jaloers op zou zijn. De deep focus longshots met niets op de voorgrond. Ugetsu Monogatari is een visuele triomf.
De meeste filmhistorici en cinefielen zullen het erover eens zijn: er bestaat een hiërarchische relatie tussen de vele nationale cinema’s, en door de geschiedenis heen zijn de belangrijkste centra altijd (hoewel niet altijd continue) Hollywood, Frankrijk en Japan geweest. En hoewel deze stelling ter discussie kan staan, zal niemand hem compleet verwerpen. Feit is dat de naoorlogse Japanse cinema een van de meest rijke schatkamers uit de filmgeschiedenis heeft voortgebracht, en Kenji Mizoguchi is haar ambassadeur bij uitstek.
Plaats uw reactie
Springrose op 05/11/2010
I used to have an open mind but my brains kept falling out
Mizoguchi is sowieso één van mijn favoriete regisseurs. Naast deze film zou ik ook o.a. "Life of Oharu" en "The Legend of Bailiff Sansho" willen aanraden.
Jan Hoving op 10/06/2011
Als cinefiel ben ik (helaas) nu pas met Mizoguchi 'bezig". Onlangs heb ik 2 films van hem besteld nl. Sansho Bayu en Gion Bayashi. Ik ben daar heel benieuwd naar, zeker ook nadat ik een aantal artikelen over de man en zijn films heb gelezen. Waarbij ik wil opmerken dat de beschouwing van dhr. Goos over Ugetsu zeker een van de betere is!
Steveunacy op 02/01/2017
robaxin price tenormin mastercard BUY YASMIN clomid fertility drug valtrex without a prescription website