Door Youri Sepp
01/06/2012
Jiro Dreams of Sushi
Sierlijke ooohde aan een bevlogen topkok
Meesterchef Jiro Ono heeft in zijn leven sushikunst tot ongekende hoogten doen stijgen. Inmiddels is deze Japanner de respectabele leeftijd van 85 al gepasseerd, maar naar eigen zeggen heeft hij de perfectie nog steeds niet bereikt. In Jiro Dreams of Sushi maken wij kennis met deze bevlogen maar ingetogen keukenheld. Hij vertelt over zijn leven, zijn werk, zijn filosofie en we zien hoe hij het stokje langzaam maar zeker zal moeten overdragen aan zijn zoons. Het is een zinnenstrelende documentaire over passie, kunst en het verwezenlijken van dromen.Bevlogen meester
De Japanse term ‘Shokunin tagari’ betekent zoiets als bezielde ambachtsman, of bevlogen kunstenaar. Het behelst de manier van leven waarbij je jezelf volledig toewijdt aan het beoefenen van een vak. De hoogbejaarde chef-kok Jiro Ono kan in dit licht beschouwd worden als de belichaming van de sushi-shokunin. In zijn jonge jaren werd hij ooit gegrepen door dit gerecht en droomde hij er zelfs van.“Ik werd midden in de nacht wakker en had het grote visioen van sushi”, vertelt hij met een lichte glimlach op zijn mond. Sindsdien heeft deze bescheiden meester zich volledig in dienst gesteld aan de vervolmaking van deze droom. Inmiddels heeft hij talloze culinaire prijzen in de wacht gesleept, waaronder drie Michelin-sterren, wat uitzonderlijk is voor een restaurant met slechts tien stoelen en geen toilet. Chefs en experts van over de hele wereld blijven zich verbazen over de wijze waarop Jiro in zo’n bedrieglijk simpel gerecht zo’n wereld van smaak weet te herbergen.
Afhankelijkheid
Het succes van de hoogbejaarde voedselkunstenaar is niet alleen te danken aan zijn talent en zijn aan de waanzin grenzende werklust, maar ook aan de shokunin tagari van de handelaren van wie hij afhankelijk is. Naast Jiro’s eigen restaurant, dat gelegen is in de kelder van een bedrijvencomplex in Tokio, nemen wij onder andere een kijkje op de drukke vismarkt, waar allerhande exotische zeedieren ten toon worden gespreid en gekeurd. Jiro’s tanende gezondheid staat hem helaas niet meer toe om zelf inkopen te doen, waardoor zijn oudste zoon Yoshikazu deze verantwoordelijkheid krijgt. Al vanaf zijn negentiende werd hij klaargestoomd om ooit de zaak van zijn vader over te nemen, maar zelfs nu hij al vijftig is, piekert zijn ouweheer er niet over om te stoppen. Hij zou niet weten wat te doen als hij de zeedieren en rijst niet meer door zijn handen kan laten glijden. “Als mijn lichaam ermee ophoudt moet ik ermee stoppen, of wanneer ik er te afzichtelijk uit ga zien om hier te staan, dan zal ik met pensioen gaan.”
Vader en zoon
Naast de visie van de grootmeester vormen de relatie met zijn beide kinderen en zijn toekomstige erfenis de tweede belangrijke lijn in de film. Jiro’s eigen jeugd was keihard. Vanaf zijn negende moest hij al zijn eigen boontjes zien te doppen en werkte hij zich iedere dag in het zweet om een beter bestaan op te bouwen. In de opvoeding van zijn zoons trad hij even hard op als naar zichzelf, maar dit alleen om ook hun toekomst zeker te stellen. “Tegenwoordig zeggen ouders tegen hun kinderen: “Je kunt altijd terug als het niets wordt.” Als ouders zulke idiote dingen zeggen, worden de kinderen geheid mislukkelingen”, grapt hij met een serieuze ondertoon. Het zal voor zijn zoons moeilijk zijn Jiro’s niveau te evenaren, laat staan te overstijgen. Niet alleen staat hierbij hun eigen eer op het spel, maar ook het lot van de sushi in het algemeen. Zoals een culinair journalist stelt:
“Als Jiro met pensioen gaat, of het onvermijdelijke gebeurt, bestaat er de mogelijkheid dat sushi nooit meer op hetzelfde niveau zal komen. Maar als Yoshikazu de erfenis van zijn vader kan voortzetten en zich volledig zal toespitsen op het maken van sushi, kunnen andere chefs in zijn voetsporen treden.”
Ode aan Ono
Filmmaker David Gelb brengt in deze documentaire een ode aan Jiro’s kookkunst door ons een fraai spel voor te schotelen van uitgekiend camerawerk en etherische muziek. Jiro’s levensverhaal, zijn filosofie en de interviews met zijn naasten, worden op een verzorgde en zintuiglijk aantrekkelijke manier gepresenteerd, waardoor het geheel in het verlengde gezien kan worden van Jiro’s eigen leven en werken. De mensen die het geluk hebben gehad om van zijn creaties te mogen proeven, vergelijken het bezoek aan zijn restaurant bijvoorbeeld met het luisteren naar een concerto. Gelb werkt deze vergelijking uit door de kenmerkende repetitieve muziek van Philip Glass in te zetten. Het oog wordt in de film ook rijkelijk gestreeld, doordat er veelvuldig gebruik gemaakt van bijvoorbeeld slow motion, groothoeklenzen en subtiele verschillen in scherptediepte. Gelukkig blijft de balans tussen de informatie en de visuele stijl bewaard, zodat het geheel niet verzandt in mooifilmerij als doel in zichzelf.
Geslaagd portret
Zoals Jiro de vis tussen zijn vingers perst en laat glijden, zo masseert Gelb de prachtige beelden op ons netvlies en zoals de rijst de ondergrond vormt voor de creaties van de hoofdpersoon, zo vormen zijn levensverhaal en filosofie de basis voor wat de kijker krijgt opgediend. De muziek kan in dit opzicht beschouwd worden als het laagje saus voor de finishing touch. Kortom, het geheel is een bijzonder geslaagd portret van deze bijzondere, culinaire grootmeester en tevens een ode aan de manier waarop hij zijn droom heeft vormgegeven. De kans is groot dat het water je in de mond gaat lopen bij alle culinaire hoogstandjes, die op zo’n poëtische wijze in beeld worden gebracht. Mocht je zelf echter geen keukenprins zijn, dan is deze documentaire alleen al door de eigengereidheid van de hoofdpersoon, zijn levensverhaal en zijn droom de moeite waard om te gaan kijken.